Hallo en welkom terug bij de Geschiedenis van de Romeinen. Aflevering 18: Allen tegen Eén.


De Tweede Samnitische Oorlog zorgde ervoor dat Rome de heerser van het schiereiland was. De Etrusken en Samnieten hadden de verdragen die ze twee weken geleden getekend hadden met de Romeinen. Deze tekenden ze op basis van gelijkheid in de zin dat beide partijen een zekere soevereiniteit hadden over hun grondgebied en hun bevolking. Rome zag dat anders. De gemeenschappen die ze hadden verslagen, dat waren nu onderdanen van Rome en Rome kon beschikken over die gemeenschappen. Rome, en niemand anders, bepaalde wat er gebeurde en de Romeinse en Latijnse kolonies schoten als paddenstoelen uit de grond op grondgebied dat een paar jaar eerder nog Samnitisch of Etruskisch was.


De manier waarop de Romeinen hun overwonnen vijanden benaderde, zorgde voor reuring bij die overwonnen vijanden en dit leidde uiteindelijk tot een nieuwe oorlog. De directe aanleiding voor een nieuwe oorlog was het feit dat de Samnieten in 298 besloten de regio van de Lucaniërs aan te vallen. De Lucaniërs waren niet gelieerd aan de Romeinen, maar riepen hen wel om hulp. In de senaat werd besloten dat de Romeinen vrede met de Lucaniërs zou aangaan, hetgeen betekende dat de Samnieten vrienden van de Romeinen aanviel. En als je één ding over de Romeinen kunt zeggen, dan is dat dat ze altijd nobel en zonder eigenbelang opkomen voor de belangen van vrienden als die in het nauw zitten. Rome stuurde dus gezanten naar de Samnieten met de boodschap dat ze onmiddellijk moesten ophouden met het aanvallen van Rome's vrienden. De Samnieten accepteerden niet en verklaarden de Romeinen de oorlog.


De Romeinen sturen de beide consuls, Quintus Fabius Maximus en Publius Decius Mus de Jongere, zoon van zijn vader, naar Samnium. Er kwam niet echt een reactie van de onvoorbereide Samnieten op de invasie van dit dubbele consulaire leger en de Romeinen begonnen de regio te plunderen. De legers kwamen met veel buit, maar zonder grote overwinningen thuis toen de ambtstermijn van de consuls voorbij was. Ondertussen had de Samnitische leider Gallius Egnatius zijn troepen naar het Noorden geleid en had hij de Etrusken een alliantie aangeboden. In feite kwam dit erop neer dat Samnium nu zonder leger zat en al het gevaar vanuit Etrurië kwam. Deze legers kwamen samen in Etrurië en wachtten op de Romeinen.


In 297, het volgende jaar, waren de plebejer Lucius Volumnius en onze oude en nog prima ziende vriend Appius Claudius de consuls. Eigenlijk wilde de senaat dat Fabius samen met Claudius zou dienen, omdat hij inmiddels volwassen was geworden en toch algemeen wel werd gezien als de grootste veldheer van zijn tijd, ook al zou Papirius dat misschien niet leuk vinden om te horen. Fabius weigerde, want een persoon kon niet twee jaar na elkaar dienen in een functie. Zo was de republiek nu eenmaal, dus Volumnius kon koen opdraven. Het was nog steeds gebruikelijk dat één van de consuls naar Etrurië zou gaan en eentje een oogje in het zeil zou houden bij de vrouwen en kinderen van de Samnieten. Claudius kreeg het Noordelijke front en Volumnius mocht naar Samnium. Opvallend is verder dat Livius melding maakt van het voortzetten van het bevel over legers voor ex-magistraten. Fabius en Decius bleven als proconsul aan het hoofd van hun legers ellende aanrichten in de regio. Wat Volumnius daar aan kon toevoegen, is onduidelijk. De plundering van de regio, inclusief onderbemande versterkte kampen en nederzettingen, ging door en de Romeinen namen alles mee dat niet aan de grond genageld zat. Samnium was niet de plek waar het beslist zou worden.


De plek waar het beslist zou worden, dat was Etrurië, waar Claudius zat met zijn leger. Daar was het geen walk in the park, maar een echte oorlog. Claudius was daar met zo'n twintigduizend manschappen gelegerd en hij had het moeilijk tegen de gezamenlijke vijanden. Zo moeilijk zelfs dat er op een gegeven moment gesproken wordt over een brief van Claudius aan zijn collega in Samnium met het verzoek om zo snel mogelijk te komen helpen. Volumnius marcheerde met zijn troepen naar het Noorden om de andere consul bij te staan. Daar aangekomen ontkende Claudius dat hij een brief had gestuurd. Volumnius zou het al lastig genoeg hebben met zijn eigen oorlog, zei hij, en hij was in Etrurië helemaal niet nodig. Vervolgens stuurde hij de nietige plebejer weg.


Toen Volumnius zijn leger omgedraaid had, keek hij recht in de ogen van Claudius' commandanten. Zij vroegen Volumnius om te blijven, omdat ze het echt niet alleen af konden. Bovendien was Claudius niet in staat om de mannen te motiveren. De soldaten riepen massaal uit de de beide consuls in Etrurië moesten blijven omdat het daar te doen was. Fabius en Decius hadden ondertussen Samnium onder controle. Hier was het te doen. Volumnius leidde vervolgens het leger het kamp uit, richting de vijand. Claudius was enigszins overrompeld, maar zag ook ik dat Volumnius de eer zou krijgen als hij niets zou doen, dus hij volgde. Hij liet overigens optekenen dat hij, Appius Claudius, Volumnius zijn motivatievaardigheden had bijgebracht. De veldslag die volgde was zo plotseling dat Gellius niet eens aanwezig was. Niemand was voorbereid, maar er werd toch gevochten. De Romeinen wonnen uiteindelijk en plunderden het Etruskische kamp.


Zoals zo vaak in de oudheid was een overwinning niet per se het einde, want de Etrusken en de Samnieten wisten zich te herpakken. Niet veel later wist de Samnitisch-Etruskischische alliantie ook de steun van de Umbriërs en zelfs Galliërs uit de Po-vlakte te vergaren. Men maakte zich vlakbij Clusium op voor de grote showdown. De Romeinen zagen dit ook en stelden Fabius weer aan als consul. Eigenlijk wilde Fabius niet, want het idee was dat je tien jaar tussen twee consulschappen moest hebben. Alleen, hij had wel door dat dit niet het moment voor juridisch gezemel was. Rome had goede leiders nodig. Fabius accepteerde, maar onder één voorwaarde. Publius Decius Mus moest zijn collega worden. Beide heren waren ervaren generaals en waren twee keer eerder samen consul geweest en één keer censor. Waar het tweetal bekend om stond, was het feit dar ze het altijd met elkaar eens waren, een verademing in een wereld met Appius Claudius in de buurt. Rome kon dat even goed gebruiken met een alles beslissende veldslag in het vooruitzicht.


Bij hun derde gedeelde consulschap kwam er wel reuring tussen de twee. De verdeling tussen Samnium en Etrurië werd normaal gesproken door loting bepaald en dat was ook zoals Decius het graag zou zien, maar de senaat besloot anders. Fabius zou naar Etrurië gestuurd worden en Decius naar Samnium. Fabius zelf was het hier wel mee eens. Volgens Livius zei hij dat het onrechtvaardig zou zijn als hij die de boom plant, de vruchten aan iemand anders moet overlaten. Fabius had twee weken geleden het Cimeniawoud betreden en risico's genomen. De glorie zou een mooie beloning zijn. Decius gooide de patriciër-plebejer-kaart op en ging mokkend naar Samnium. Ongeveer 27 seconden later besloot de senaat, mede op aandringen van plebejer-hater Claudius himself, dat het toch het beste was dat Decius óók naar Etrurië zou gaan. Fabius was blij te zien dat zijn collega met zijn troepen erbij kwam, want het vijandige leger was toch wel erg sterk en groot.


De beide legers werden opgesteld vlakbij Sentinum waar de grote veldslag van die generatie zou worden uitgevochten. Rome en haar bondgenoten tegen de Etrusken, Samnieten, Umbriërs en Galliërs. Vlak voor de grote dag kwamen drie deserteurs naar Fabius met een inkijkje in de tactiek van de vijand. De Samnieten en de Galliërs zouden op het slagveld tegen de Romeinen vechten, terwijl de Etrusken en de Umbriërs ondertussen het Romeinse legerkamp zouden aanvallen en daarna de Romeinen in de rug. De Romeinen reageerden door onmiddellijk Clusium en de regio aan te vallen. Het Etruskische contingent van het grote leger kon dit niet over zijn kant laten gaan en marcheerde naar Clusium om hun vrouwen en kinderen te verdedigen. Terwijl de Etrusken weg waren, lieten de Romeinen de grote veldslag bij Sentinum beginnen. De vijand liet het plan van de dubbele aanval varen en koos voor één veldslag.


De veldslag was de grootste uit de Romeinse geschiedenis tot dat moment, met aan beide zijden tussen der 30 en 40-duizend manschappen. De strijd werd voorafgegaan door een voorval met twee dieren dat uiteraard zeker echt gebeurd is. Een hinde en een wolf doken namelijk tussen de legers in op. De wolf rende op de Romeinen af en de hinde op de Galliërs die op de rechterflank van het leger stonden opgesteld. De Romeinen lieten ruimte in hun formatie zodat de wolf kon passeren. De wolf was toch het symbool van de stichting van de stad, met Romulus. De hinde kwam niet zo ver, want de Galliërs doodden hem met speren. Dat kon de jachtgodin Diana zeker niet waarderen, dus de Romeinen hadden hier twee goden aan hun zijde.


Decius leidde de linkerflank van het Romeinse leger tegen de Galliërs waar Fabius de rechterflank tegen de Samnieten onder zijn hoede had. Beide legeraanvoerders hielden er wel een compleet andere tactiek op na. Fabius hield zich bezig met tegenhouden. Hij liet de vijand komen en wachtte af tot de Samnieten zwakker begonnen te worden om de principes en triarii in te zetten. Decius wilde de veldslag beslissen en viel zelf aan. Tijdens een aanval kwam zijn leger echter in grote problemen. De Gallische lijn brak namelijk niet, maar absorbeerde de Romeinse aanval en zorgde voor veel paniek. Decius kreeg het tij niet gekeerd en zag zijn vluchtende kavalerie de infanterie vertrappen.


Toen alle hoop verloren leek, herinnerde Decius iets wat zijn vader ooit deed. Hij zag in dat hij door zijn blunder om te ongeduldig aan te vallen, vele Romeinen de dood in joeg. Zijn reactie, als een waardig Decius was om een priester erbij te halen die de noodzakelijke riten uitvoerde. Vervolgens deed Decius junior wat zijn vader ook ooit deed en offerde zich op. Dit zorgde ervoor dat de Romeinen weer durfden. Livius schrijft dat de kracht die de Romeinen lieten zien, nauwelijks menselijk te noemen was. Decius' linkflank viel aan en hield zich staande.


Fabius' rechterflank was nog niet begonnen met de inzet van de triarii. Hij wachtte en hield tegen en toen hij merkte dat de speren van de Samnieten niet meer zo goed gericht werden als eerder in de veldslag, wist hij dat dit het moment was waarop de slag gewonnen kon worden. Hij stuurde een contingent ruiters langs de flank van de Samnieten en liet hen aanvallen. Tegelijkertijd liet hij zijn hoofdmacht vanaf de voorkant aanvallen. Door deze manoeuvre brak het Samnitische leger en de Galliërs en Umbriërs volgden snel. De slag bij Sentinum was gewonnen.


De Romeinen hadden de grote veldslag gewonnen. De slag bij Sentinum was zo'n moment waar de geschiedenis beslist werd. Misschien was dit een podcast over de Samnieten geweest als het Romeinse leger was gebroken. Maar de Romeinen wonnen en dit is een podcast over hen. Rome had de grootste uitdaging die ze tot dan toe voor de kiezen hadden gekregen, overwonnen. Het was geen bloedeloze overwinning, maar Rome had de Etrusken, de Umbriërs, de Galliërs en de Samnieten eronder gekregen. Van de slachtoffers aan de kant van de vijand zijn de aantallen niet bekend. Livius komt met aantallen die iets hoger liggen dan die van de Romeinen, maar ook aantallen als 650.000 worden genoemd. Maar dat zijn Griekse bronnen en die beweren ook dat de 300 mannen van Thermopylae het een tijdje hebben kunnen uithouden tegen miljoenen Perziërs. Interessant om te weten is dat de Fabius die de tweede en derde Samnitische oorlog zo gedomineerd heeft, bekend staat als de grootvader van de échte Fabius. Die gaan we nog tegenkomen.


Over grote generaals gesproken, aan de andere kant van de Adriatische zee heerste ene Alexander de Grote in deze periode. We zullen over twee weken zien dat de wereld van Alexander en die van de Romeinen elkaar kruisen, maar Alexander zélf leidde zijn leger op legendarische wijze naar het Oosten, niet naar Italië. We hebben het over Pakistan en India, zo ver. Alexander bleek met zijn leger in staat het machtigste rijk van de regio, het Perzische rijk, op de knieën te krijgen.


Het feit dat zijn verhaal de ontwikkelingen in Italië in deze periode overschaduwt, moet voor Livius reden zijn geweest om één van de beroemde what if's van de geschiedenis aan te snijden. Wat als Alexander zijn pijlen had gericht op de Romeinen? Rome en Macedonië, waar Alexander vandaan kwam, lagen op een vijfde van de afstand van elkaar als India en Macedonië. Als Alexander naar het Westen was getrokken, zo schrijft Livius in het laatste deel van zijn negende boek, dan zou hij echt niet in staat zijn geweest de Romeinen te verslaan. Hij zou de grote Papirius Cursor nooit hebben kunnen kloppen, laat staan Corvus!


Ik snij deze discussie aan om twee redenen. Allereerst is het interessant te zien dat zelfs in de tijd van Livius de discussie over wat er zou zijn gebeurd als Alexander naar Rome zou zijn gegaan, bestond. Ten tweede zegt het veel over geschiedschrijving in de oudheid. Papirius Cursor en zelfs de grote Corvus hadden geen schijn van kans gehad tegen Alexander. Rome zou zijn verpletterd als Alexander de andere kant op gegaan was dan hij ging. Feit is dat hij dat niet deed. Dat is omdat er in Italië voor Alexander de Grote gewoon niets te halen was. De roem en rijkdom lagen in Perzië. Rome was in die tijd geen partij voor hem. Wel schattig van Livius.


De strijd in Samnium ging nog door, want als je van de Samnieten één ding kunt zeggen, dan is dat dat ze niet opgeven. Egnatius Gellius was omgekomen bij Sentinum, maar zijn opvolger riep nog één keer iedere man van militaire leeftijd in Samnium bijeen om weerstand te bieden tegen de Romeinen. Dit alles-of-niets-leger werd door de Romeinen verslagen bij Aquilonia en daarmee was de derde Samnitische oorlog voorbij. In Etrurië en Umbrië sluiten de gemeenschappen verdragen met Rome. Een reeks veldslagen zorgen ervoor dat er van de onafhankelijkheid van de volkeren weinig over bleef. Op papier waren ze dat, maar iedereen wist wat er zou gebeuren als het beleid van deze soevereine staten niet helemaal pro-Rome was.


De Galliërs bleven ook nog een tijdje doorvechten, maar ook zij bleken op langere termijn geen match voor de Romeinen en rond het jaar 280 was Italie van de Po-vlakte tot Campanië Romeins. De enigen die de opmars van de Romeinen nog hebben kunnen voorkomen, zijn de Griekse steden in Zuid-Italië. Over twee weken zien we hoe de Romeinen in conflict met hen raken en komen we erachter waar de kreet “Pyrrhusoverwinning” vandaan komt.